“Mijn honden zijn van het Spartaanse ras, zandkleurig, breed van muil, met hangende oren. Die steeds de morgendauw der weiden vegen, krompotig, en met kossems als een stier. Niet al te snel, maar harmonieus gestemd, als klokkenspel. Welluidender geblaf klonk nooit bij jachtgeroep en hoorngeschal In Kreta, Sparta of Thessalië.”
William Shakespeare “Een Midzomernachtdroom”
De Basset Hound is aan het einde van de vorige eeuw als ras erkend. De Hound stamt af van andere deels uitgestorven laagbenige jachthonden, zoals die in het Europa van de zestiende eeuw al bekend waren. (het franse woord “bas” betekent laag). Tijdens de Franse revolutie zijn vele van deze oude rassen jachthonden verdwenen, omdat de adellijke grootgrondbezitters die de kennels en meuten bezaten werden vervolgd. Het is te danken aan een tweetal Franse fokkers, die na deze woelige tijden uit de restanten van Franse bassets in het midden van de vorige eeuw, de basis legden voor de huidige rassen van Franse en Engelse Bassets. De Engelsen, die omstreeks 1860 op een franse honden-tentoonstelling kennis maakten met deze in ere herstelde jachtenhonden, waren zo verrukt van deze hounds, dat ze de Basset importeerde in Engeland en verder fokten. De basis bleek al ras te smal en degeneratie dreigde. Het is de zeer bekwame fokker Millias geweest, die nieuw bloed invoerde door de kruising met de bloedhond. Het resultaat van deze kruising is de huidige Basset Hound. Vanuit Engeland zwermde de Basset Hound over de hele wereld. Alhoewel kleine verschillen in de loop de tijden optraden tussen de op de verschillende continenten gefokte Basset Hounds is de standaard zeer stabiel gebleken. In Nederland werd de Basset omstreeks de jaren dertig geïntroduceerd en is hij, zij het op bescheiden schaal, een gevierde huisgenoot. De Kruising Basset & Bloedhound leverde een zwaarder type Basset op die we nu kennen als De Basset Hound.